Ds. Jan Slomp overleden (9.12.1932- 25.12.2022)

Op deze link vindt u een  in memoriam van Volzin:

https://volzin.nu/in-memoriam-dr-jan-slomp-1932-2022-voorvechter-van-ontmoeting-met-moslims/

De Gereformeerde erken publiceerden onderstaand artikel op 30 december 2022

  1. JAN SLOMP OVERLEDEN

30 DECEMBER 2022 GJKOK

Op 90-jarige leeftijd is de bekende predikant en islamoloog Jan Slomp overleden. Hij werd in 1932 geboren.

Ds. J. Slomp (foto: Amersfoort Vooruit, Smulders).

Zijn leven werd in belangrijke mate bepaald door het verzetswerk van zijn vader in de Tweede Wereldoorlogds. Frits Slomp (1898-1978), in de oorlog aangeduid als Frits de Zwerver. Laatstgenoemde stond aan de wieg van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, LO.

In 1994 kreeg ds. Jan Slomp een eredoctoraat van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken te Kampen. Ds. Slomp was van 8 april 1962 tot 5 januari 1964 gereformeerd predikant in het Groningse Zijldijk, en daarna tot 31 december 1966 als zodanig predikant met bijzondere opdracht. Vanaf 1 januari 1967 was hij predikant met bijzondere opdracht bij De Gereformeerde Kerk te Amsterdam en vanaf 1 november 1977 predikant in algemene dienst bij De Gereformeerde Kerken in Nederland. Op 1 januari 1994 ging hij met emeritaat.

 

“Schuldbelijdenis kerken miskent heldendaden”.

De betrokkenheid van wijlen ds. J. Slomp met het verzet in de Tweede Wereldoorlog bleek vrij recent nog zeer nadrukkelijk uit het feit dat hij – net als vele anderen – in 2020 actief betrokken was bij de kritiek op de ‘Schuldbelijdenis’, die op 8 november dat jaar werd uitgesproken door de scriba van de Protestantse Kerk in Nederland over de ‘erkenning van schuld’ ten opzichte van ‘de houding van de kerken’ tegenover de Joden in de Tweede Wereldoorlog.

Aanvankelijk werd de door de scriba van de PKN uitgesproken ‘Schuldbelijdenis’ gepresenteerd als een verklaring namens de Protestantse Kerk in Nederland, maar al gauw bleek dat het in feite een haastig in elkaar gezette actie was van een paar predikanten in de ’top’ van de PKN. De synode en de plaatselijke kerken kwamen in een voorafgaande besluitvorming daarover niet voor. Dat bleek eens te meer uit de zeer uitvoerige reconstructie van het dagblad Trouw, die naging hoe de ‘Schuldbelijdenis van de PKN’ tot stand kwam.

Ook werd uit de ‘reconstructie’ van Trouw duidelijk dat – nadat het besluit genomen was om de ‘Schuldbelijdenis’ uit te spreken – opdracht gegeven werd een ondersteunend rapport te schrijven dat de ‘Schuldbelijdenis’ zou moeten onderbouwen. De conclusie van dat ‘historisch onderzoek’ zou dus logischerwijs moeten uitkomen bij de schuld van ‘de kerken’. Aan het rapport lag – meldde het moderamen van de PKN – ‘historisch onderzoek’ ten grondslag, dat ‘uitvoeriger’ was dan in het rapportje werd weergegeven. De onderzoeker en samensteller van het rapportje (dr. B. Wallet) deelde in die tijd overigens aan de redactie van GereformeerdeKerken.info mee dat het ‘een bescheiden onderzoek’ betrof.

 

Het werk van ds. J. Slomp stond voor een belangrijk deel in het teken van het verzetswerk van zijn vader, ds. F. Slomp (1898-1978), alias Frits de Zwerver.

Hoe dan ook, naast vele anderen had ook ds. Slomp veel kritiek op de ‘Schuldbelijdenis’. In een opiniestuk in dagblad Trouw van 24 november 2020 schreef hij onder de kop ‘Schuldbelijdenis kerken miskent heldendaden’, dat de kerkleiding met zijn excuus voor de rol [van ‘de kerken’] in de oorlog ‘dicht bij geschiedvervalsing’ komt.

Zo werd in de ‘Schuldbelijdenis’ onder meer verklaard: ‘Ook in de oorlogsjaren zelf heeft het de kerkelijke instanties veelal aan moed ontbroken om voor de Joodse inwoners van ons land positief te kiezen’.

Ds. Slomp schreef daarover: “Wat is er waar van die uitspraak? Het brengt me op een eigen variant van woorden van de Jood Jezus: Wie heeft u tot rechter aangesteld over uw voorgangers van tachtig jaar terug? De leiding van de PKN stelde zichzelf aan tot rechter, die de aanklacht indiende, de veroordeling uitsprak en de straf oplegde. Het oordeel is gelijk aan de aanklacht: veelal gebrek aan moed. In de situatie van toen dus. De straf bestaat uit reputatieschade voor de kerk van toen, aangebracht door die van nu.”

Vervolgens liet ds. Slomp in zijn verhaal zien dat door de namens de samenwerkende kerken in het zgn. Interkerkelijk Overleg (IKO) benoemde vertegenwoordigers wel degelijk heldhaftig werd opgetreden. “Het IKO belichaamde het bovengrondse verzet van de gezamenlijke kerken. De leden van het IKO hadden volmacht van hun synodes om samen op te treden tegenover de overheid en te protesteren met name tegen de Jodenvervolging. De leden moesten op hun post blijven. Ze konden niet preventief onderduiken als arrestatie dreigde. En zij zouden op hun post blijven. Zeven keer protesteerden ze: onder meer per brief, per kanselboodschap en zelfs tijdens een bezoek aan Seyss-Inquart, de zetbaas van Hitler in Nederland. Volgens diens biograaf constateerde Seyss-Inquart dat dit optreden van het IKO het verzet stimuleerde”.

Het gevolg was dus dat de meest vooraanstaande leden van het IKO werden gearresteerd. Voor wat De Gereformeerde Kerken in Nederland betreft waren dat “dr. Jan Donner, oud minister van Justitie en later president van de Hoge Raad. Na zijn arrestatie benoemde de gereformeerde synode de oud minister van Defensie Jannes van Dijk, die eveneens werd opgepakt”. 

“De namen van deze helden werden weggelaten in de toelichting van de PKN. De anonimisering maakte het gemakkelijker deze voorlieden te verwijten dat het hun veelal aan moed had ontbroken. De onderbouwing van de schuldverklaring wordt daarmee ongeloofwaardig. Publieke aandacht werd opgeëist voor wat een soort van biecht moet worden. Maar de invulling grenst aan geschiedvervalsing. Dit is een te hoge prijs voor de zo wenselijke verbetering van de relaties met Joden in Nederland. Het wordt zo onmogelijk om met moreel gezag te protesteren tegen onderdrukking van Palestijnen. Het doet pijn dit te moeten schrijven aan de hedendaagse leiding van mijn kerk”, aldus besloot ds. Slomp zijn verhaal in Trouw.

Bronnen onder meer:

Dossier ‘Erkenning en verantwoordelijkheid’. 2020. Daaruit onder veel meer:

Kritiek op ‘schuld’ van PKN over houding in oorlog

Meer kritiek op spijtbetuiging PKN

Wat was aanleiding tot schuldbelijdenis PKN?

Meer kritiek op schuldbelijdenis PKN

Kanttekeningen bij schuldbelijdenis PKN

Verzet had moeten kunnen meedenken

Open Brief aan de scriba van de Protestantse Kerk

“Schuldbelijdenis in stilte opgesteld door een paar mensen”

Vragen aan classis Noord-Holland PKN over schuldbelijdenis

Wie ben ik dat de kerk tegenover mij schuld belijdt?”

“Dat had je niet hoeven doen”

© 2022. GereformeerdeKerken.info

 

Hieronder volgt een persoonlijk verhaal. (P.R.)

Op kerstavond 2022 is ds. Jan Slomp overleden. Veertig jaar geleden in 1982 leerde ik hem kennen, toen ik uit Noord Afrika naar Nederland was teruggekomen en bij Cura Migratorum ging werken namens de r.k. kerk voor de relatie-opbouw moslims christenen. Hij werkte toen al samen met witte pater Piet Backx aan het tijdschrift Begrip Moslims Christenen en wilde deze oecumenische samenwerking graag met mij voortzetten.

We hebben samen vele uren met elkaar doorgebracht: bij de landelijke Raad van Kerken, bij de voorbereiding van studiedagen, op gezamenlijke bijeenkomsten en congressen in binnen- en buitenland. Jan was een loyale en fidele collega op wie je kon rekenen. Als hij op zijn praatstoel zat, was hij niet te stoppen. Zijn fabelachtig geheugen was als dat van een olifant. Dat stelde hem in staat tijdens conversaties om anekdotes en voorvallen uit het verleden te reproduceren om zijn betoog kracht bij te zetten. Ook zijn oeuvre is indrukwekkend: naast meerdere boeken schreef hij veel artikelen in allerlei tijdschriften, meestal over de dialoog met moslims. Alleen al voor het tijdschrift BEGRIP (https://archiefbegripmoslimschristenen.jouwweb.nl/index-auteurs) schreef hij een dertigtal artikelen.

Jan werkte aanvankelijk vanuit het bureau van de Gereformeerde Kerken in Leusden.  Op dezelfde verdieping zaten collega’s die over zending gingen. Hij had het bordje ‘zending’ op zijn deur omgedraaid want hij wilde niet de indruk wekken dat zijn missie bestond in het bekeren van moslims. Van meet af aan ging hij volop voor de dialoog.

Maar hij slikte niet alle argumenten van moslims om het christendom in een kwaad daglicht te zetten. Zo was een van zijn stokpaardjes om te strijden tegen het hardnekkige idee dat het Barnabas evangelie een oud christelijk geschrift zou zijn. Hij ontdekte samen met een Spaanse islamoloog dat dit een fake-evangelie was, ontstaan in de  16e eeuw in Spanje, met de bedoeling het christendom te laten lijken op de islam. Professor Wiegersma zou later in zijn inaugurale rede onthullen dat het waarschijnlijk was geschreven door Spaanse migranten in Istanbul.

Tijdens een van de Journées d’Arras-dagen, begin jaren tachtig uit de vorige eeuw, liet Jörgen Nielsen Jan een foto zien van een soort perkament waarop te zien zou zijn dat het Barnabasevangelie waarlijk een echt apocrief evangelie was. Jan was in alle staten. Gelukkig hebben we hem een paar uur later verteld dat het een grap was om hem op de kast te krijgen. Hij kon er hartelijk om lachen.

Enige ijdelheid was Jan niet vreemd. Zo stuurde hij vaak zijn artikelen naar collega’s en pronkte hij met ontmoetingen van beroemde persoonlijkheden op internationale bijeenkomsten. Hij was ook (terecht) trots op zijn eredoctoraat, maar liet woordje ‘ere’ liever weg. Hij waardeerde het zeer dat in de correspondentie dr. voor zijn naam werd geschreven.

Jan was ook trouw en respectvol naar zijn leermeesters. Toen Dr. J. Verkuyl in 1985 een boek publiceerde Met moslims in gesprek over het evangelie (https://www.boekenstek.nl/a-66186392/boeken-theologie/verkuyl-dr-j-met-moslims-in-gesprek-over-het-evangelie/   ) was Jan het op meerdere punten niet met hem eens. Maar toen hij een recensie over het boek moest schrijven voor het dagblad Trouw in 1986, wilde hij zijn meester, bij wie hij had gestudeerd aan de V.U., niet afvallen en liet de klus aan mij over. Als katholiek had ik minder problemen om kritiek te leveren op Verkuyls boek, dat nogal snel was schreven en veel kleine onjuistheden bevatte. 

Jan blijft voor mij een van de krachtigste voorstanders  van de dialoog met moslims in woord, daad en geschrift binnen de P.K.N.  en daarbuiten.

Piet Reesink

 

 

In memoriam Simon Lambregs 

     Geboren te Lanaken op 9 januari 1944

tot Christen gezalfd in het doopsel in januari 1944 in de Sint Ursulakerk te Lanaken

en bevestigd als Jonge Christen door de gave van de Geest bij het vormsel in mei 1956.

Hij was op de kleuterschool bij de zusters van Sint Vincentius à Paulo te Lanaken.

Hij deed zijn lagere school bij de Fraters van Tilburg te Lanaken,(1950-1957).

Hij was lid van het Lanaker Knapenkoor OLV kapelaan Nassen en meester Gerard Moermans.

Hij was lid van Chiro (1953-1957) en KSA Jonge Kerels Lanaken (1957-1970);

waarvan hij ook bondsleider werd.

Hij studeerde Middelbaar aan het Klein Seminarie te Sint Truiden (1957-1963),

hij was er lid van het Knapenkoor Pueri Cantores.

Studeerde filosofie te Sint Truiden (1963-1965) en Theologie in Luik (1965-1970).

Hij werkte in 1967-1968 als bouwgezel-bouwvakker met de Internationale Bouworde

op internationale bouwwerven in België, Zwitserland, Italië en Spanje.

Telde er vele vrienden en was bijzonder thuis in Centraal Zwitserland waardoor zijn hele leven in gebed en inzet geïnspireerd werd door de Zwitserse Vredesheilige Broeder Klaus.

Van 1968 tot 1974 was hij betrokken bij ‘Gemeenschap en Ontwikkeling’ en ‘Wereldscholen’.

Hij werd, na een jeugd van zoeken naar de Heer en de vreugde Hem gevonden te hebben

tot Priester van het Rooms-Katholieke bisdom Hasselt gewijd en gezalfd op 27 juni 1970.

Zijn eremis droeg hij op te Lanaken Sint Ursula op 28 juni 1970.

Hij werd de tochtgenoot en medezoeker naar God als parochiepriester in de parochies Lanklaar (1970-1987), Parochiefederatie Veldwezelt-Gellik-Kesselt (1987-1990), Kolderbos-Langerlo (1990-2006) en tevens te Sledderlo (2001-2006), Parochiefederatie As/Niel-bij-As/As TerHeide (2006-2011).

Als parochiepriester was hij tevens godsdienstleraar in Instituut Maria Koningin Lanklaar (1970-1972).

Hij mocht ook als tochtgenoot medechristenen met confraters mee voorgaan

in de Italiaanse, Poolse, Spaanse, Portugese, Sloveense, Hongaarse en Kroatische

RK- migrantenmissies en Grieks-Katholieke Oekraïense gemeenschap.

Hij leefde in broederlijke oecumenische verbondenheid met medechristenen in de Griekse-Orthodoxe- en Oekraïens Orthodoxe kerkgemeenschappen, de Verenigde Protestantse Kerk in België en Vrije Kerken in Genk.

Hij was tochtgenoot in de Marokkaanse en Turkse moskeegemeenschappen in het Genkse

en leefde verbonden in broederlijkheid met medegelovigen in de Ene God van Abraham in Jodendom, Christendom en Islam, en stichtte samen met hen in 1995 Het Abrahamhuis vzw.

Hij legde in 1972 broederbanden met dorp Waleboda in Sri Lanka en zijn vrienden die God zoeken in Boeddhisme en Hindoeïsme in de Gandhiaanse Sarvodaya Shramadana-beweging aldaar.

Hij was lid van meerdere diocesane, interdiocesane en interkerkelijke Europese commissies.

Zo nam hij jarenlang deel aan de Journées d’Arras, een informeel europees eocumenisch netwerk voor interreligieuze dialoog.

En schreef artikels i.v.m. multiculturele, oecumenische en interreligieuze onderwerpen, o.a. in het tijdschrift Begrip Moslims christenen cf. https://archiefbegripmoslimschristenen.jouwweb.nl/index-auteurs onder Lambregs, Simon.

Hij was na een verblijf van 3 maanden (1998) nauw spiritueel verbonden met de abdij Münsterchwarzach.

Hij had met ons reeds deel aan het Eeuwig Leven,

maar is nu bij zijn sterven in zijn tweede doop opgestaan

voor Eeuwig in de Barmhartige en Ene God,

op dinsdag 26 april 2022 om 14.25 u.

Rondetafelgesprekken met Joden, christenen en Moslims

https://www.ojcm.nl/wp-content/uploads/2021/11/persbericht_-Alsof-ik-Palestina-heb-gestolen.pdf 

Naar aanleiding van de dood van Hans küng kunt u lezen over zijn project in https://www.jouwweb.nl/v2/website/2051006/editor/page/7905325 

ayatollah Ali al Sistani

Maart 2021 Paus ontmoet ayatollah al-Sistani? Wie is deze sj'itische ayatollah?

 

Een ontmoeting die qua intensiteit en mogelijke gevolgen vergelijkbaar is met die tussen paus Franciscus en hoge vertegenwoordigers van de soennitische islam, waaronder de Egyptische sjeik Ahmad al Tayyeb, groot-imam van Al Azhar ”: zo verwelkomt Fides de bijeenkomst, gepland voor 6 maart 2021 , tussen de Argentijnse paus en groot-ayatollah Ali Al-Sistani, een prominente figuur van de sjiitische islam, in de stad Najaf in Irak.

In een bericht getiteld "Ayatollah Al-Sistani en de christenen" keert het Vaticaanse agentschap terug naar de figuur van Ayatollah: op 90-jarige leeftijd, geboren in Iran, "oefende hij spirituele verantwoordelijkheden uit die algemeen gewaardeerd werden om zijn helderziendheid, zijn nuchterheid en zijn wijsheid". Hij had ook "hartelijke initiatieven en woorden tegen christenen".

In november 2019, zo citeert het agentschap, toen het land werd geschokt door demonstraties en gewelddadige onderdrukking door de veiligheidsorganen, had de Babylonische patriarch van de Chaldeeën, kardinaal Louis Raphaël I ° Sako, publiekelijk zijn instemming betuigd met Al-Sistani die, in een nog steeds beroemde preek, de politieke autoriteiten verzocht had snel te handelen om te reageren op de eisen van de demonstranten, die hij legitiem had geacht.

Ayatollah Ali al Sistani ontving in januari 2019 in Najaf de ambtenaren van de VN-commissie die onderzoek deed naar de misdaden van jihadisten van de zogenaamde ‘Islamitische Staat’, en beval aan om met name de ‘gruwelijke misdaden’ te onderzoeken die door de jihadistische militieleden werden gepleegd tegen de Yazidi's in Sinjar, de christenen in Mosul en de Turcomanen in Tal Afar.

In januari 2014, vóór de verovering van Mosul en Noord-Irak, sprak de  Ayatollah in een interview met een delegatie van de gemeenschap van San Egidio zijn volledige solidariteit uit met de Iraakse christenen, en bevestigde hij de noodzaak van de aanwezigheid van inheemse christelijke gemeenschappen in het land.

Voor Fides zou de ontmoeting tussen de paus en de groot-ayatollah in  Najaf "het hoogtepunt kunnen zijn van de lange uitwisseling van signalen van nabijheid en sympathie tussen christenen en Al-Sistani in de afgelopen decennia".

Bovendien stuurde Ayatollah in 2005 na de dood van Johannes Paulus II een telegram naar kardinaal staatssecretaris Angelo Sodano, om zijn condoleances te betuigen aan 'alle katholieken', eraan herinnerend dat de Poolse paus 'de vredesboodschap had overgebracht en de interreligieuze dialoog bevorderde. Hij was een zeer respectvolle paus van alle religies ”.

 

 

 

 

 

Voor een viering over joden, christenen en moslims ga naar:

https://www.youtube.com/watch?v=5tE00ezRMJU 

 

In Memoriam Prof. Dr J.D.J.Waardenburg

15 maart 1930 -  8 april 2015

Jacobus Diederik Jan Waardeburg was de oudste van drie kinderen van het hervormde predikantenechtpaar Waardenburg-Lindeijer in Haarlem. Zijn moeder was de eerste vrouw die als ingenieur afstudeerde in Delft. Hij was gehuwd met de Arabiste Hilary Kilpatrick en werd de vader van twee zonen George en Johannes.

 Waardenburg studeerde  eerst rechten en daarna  theologie en godsdienstfenomenologie aan de Universiteit van Amsterdam, en vervolgens Arabisch en islam in Amsterdam, Leiden en Parijs.  Hij promoveerde op 7 juli 1961 aan de Universiteit van Amsterdam  bij professor C.J. Bleeker over L’islam dans le miroir de l’occident (Islam in de spiegel van het Westen).  Het werd twee maal herdrukt.

Hij analyseerde in  zijn proefschrift vijf islamkenners , die in de eerste helft van de 20ste eeuw toonaangevend waren. De Joodse Hongaar Ignaz Goldziher;  de Nederlandse Leidse hoogleraar Christiaan Snouck Hurgronje, die als “moslim” schreef over Mekka en zijn regering adviseerde in Nederlands Oost-Indië ; de Duitse geleerde C.H. Becker; de Amerikaan  D.B. Macdonald in Hartford. Daar werden ook zendelingen voor de moslimwereld opgeleid; tenslotte Louis Massignon die zich onder meer specialiseerde in moslimmystiek.  Waardenburg zou van deze vijf  grootmeesters alleen Louis  Massignon nog goed leren kennen. Toch werd hij zelf geen leerling van Massignon. Massignon zou een positieve invloed uitoefenen op het denken over de islam in de R.K.Kerk. 

Met een V.N. beurs bestudeerde hij  de universiteiten in de moslimwereld en schreef daarover een tweedelige studie. Van 1962-1963  was hij ‘research associate’ aan de McGill-universiteit in Montreal  bij W.C. Smith. Vanaf 1964-1968 doceerde Waardenburg  Arabisch en geschiedenis van het MO aan de Universiteit van Californië. Van 1968 tot 1987 was hij verbonden aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, sinds 1980 als hoogleraar islam en fenomenologie. Hij doceerde in die periode ook islam aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland in Kampen.

Waardenburg was van 1987 tot 1995 hoogleraar godsdienstwetenschap aan de universiteit van Lausanne.  Hij was medeoprichter en eerste voorzitter van de Vereniging voor de studie van het Midden-Oosten en de Islam (in de wandeling de MOI, tot voor kort de uitgever van ZEMZEM). Hij ontving eredoctoraten in Helsinki,  Montreal en Jena. Zijn maatschappelijke betrokkenheid toonde hij als voorzitter van de naar hem genoemde commissie. In opdracht van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur bracht deze niet-ambtelijke commissie in januari 1983 een beleidsadvies uit betreffende Religieuze Voorzieningen voor Etnische Minderheden in Nederland ( 1983, 208 blz.). De Tweede Kamer nam de adviezen niet over. Als lid van de commissie maakte ik mee hoe hij  zijn gesprekspartners  door zijn scherpzinnige, maar tevens sympathieke vragen los kreeg. Hij won in die periode  voorgoed het vertrouwen van moslims en hindoes in Nederland. Tijdens zijn Utrechtse periode hield hij ook lezingen overal in Nederland over de islam.

In Nederland werd Waardenburg vooral bekend als redacteur en mede-auteur van een veel gebruikt handboek: Islam:  Norm, ideaal en werkelijkheid (1984). Van de vijfde, herziene en met een hoofdstuk over Europa aangevulde druk in 2000, verscheen in 2006 nog een nieuwe editie. “Reprints on demand” vinden nog steeds plaats. Hij vroeg mij de vijfde druk te verzorgen, hetgeen leidde tot een zeer intensief contact tussen Lausanne en Leusden. Het succes van dit boek was mede te danken aan het feit dat Waardenburg de medewerking had gezocht van enkele bekende buitenlandse geleerden als M. Gilsenan, J. Jomier en W. Montgomery Watt en verder van deskundigen van bijna alle Nederlandse universiteiten met een afdeling voor islamstudie. Publicaties van Waardenburg  vallen bovendien op door zeer uitgebreide bibliografische en historische overzichten, kaarten, statistieken, registers en andere relevante informatie, zoals suggesties hoe de lezers zelf up to date kunnen blijven. Hij zal  vooral als wetenschapper worden herinnerd.

De keuze van het onderwerp van Waardenburgs proefschrift zou programmatisch worden voor zijn verdere oeuvre. Op drie  onderling verbonden onderzoeksgebieden voortvloeiend uit zijn dissertatie zou hij bijzondere bijdragen leveren:  (1)  geschiedenis van de bestudering van de islam (2) methodologie dat wil zeggen zoeken naar de meest adequate  methode om een godsdienst te bestuderen (3) relaties tussen christendom en islam.

  1. Geschiedenis van de bestudering van de islam .Voor een samenvatting en afronding van vele studies op dit terrein attendeer ik op Waardenburg ’s artikel over de Mustashriķûn, orientalists, in The Encyclopaedia of Islam, New Edition, Leiden, 1993,  IV, 735-753. Dit lemma geeft een overzicht over een periode van enkele eeuwen van de op- en ondergang  van de oriëntalistiek, maar dan vooral voor het onderdeel betreffende de bestudering  van de islam. Dit werk is in elke universiteitsbibliotheek te raadplegen. Het is ook tegen betaling online toegankelijk. 
  2. Methodologie

Omdat hij zich niet kon vereenzelvigen met de methodiek van grote voorgangers of  tijdgenoten, bleef Waardenburg  zijn leven lang zoeken naar de beste bij hem passende eigen methode om religies te bestuderen. De traditionele fenomenologie  schoot volgens hem met name bij de bestudering van de islam tekort. Hij gaf van zijn eigen werkwijze voorbeelden in de genoemde publicaties. Volgens Waardenburg moet een godsdienstwetenschapper  literaire kwaliteiten hebben en laten merken dat de auteur zelf geraakt is door zijn onderwerp. Het eindresultaat moet tonen waarom het beschreven fenomeen relevant  is voor  de gelovige van de betreffende religie.  Een moslim moet zijn religie in de tekst kunnen herkennen.  Zie hierover: Religie onder de loep,  uitgeverij Ambo, 1990. Het verscheen ook in het Duits en Frans.  

 Waardenburg was jarenlang de ‘general editor’ van de serie Religion and Reason.  Hij schreef zelf ook voor deze serie. Waardenburg nam actief deel aan congressen van vakgenoten. Bijdragen aan die congressen werden gebundeld in: Islam. Historical, Social and Political Perspectives,  Religion and Reason, Volume 40, 2002 , 436 blz. Zie  mijn bespreking in Bibliotheca Orientalis, Leiden, Vol. LXIV, no 5-6 september-december  2007, 784-789 .

  1. Relaties tussen christendom en islam

 Bij de bestudering van de relaties tussen islam en christendom had Waardenburg een scherp oog voor moslim visies. Zie onder meer onder zijn redactie : Muslim Perceptions of other religions , (1999)  en als auteur  Muslims and Others Relations in Context (2003). Ook redigeerde hij  Islam and Christianity Mutual Perceptions Since the Mid-20th Century (Leuven, 1998)  en Muslim-Christian Perceptions of Dialogue Today Experiences and Expectations (Leuven, 2000).  Waardenburg  bezocht  enkele malen internationale- en Europese conferenties van christen islamologen, de Journées Romaines en de Journées d’Arras, onder meer in Rome en Marseille, en leverde daaraan waardevolle bijdragen. In 1984 was Waardenburg in Helsinki copromotor van Seppo Syrjänen: In Search of Meaning and Identity, Conversion to Christianity in Pakistani Culture (243 blz) . Syrjänen was staflid van het Christian Study Centre in Rawalpindi in Pakistan. Hij volgde  Waardenburg’s werkwijze. De Zwitser Jean-Claude Basset promoveerde in 1996 bij hem over Le dialogue interreligieux, Histoire et Avenir (503 blz.).  Zelf organiseerde Waardenburg  in Lausanne kleine symposia van vakgenoten, waaraan ik goede herinneringen bewaar. Hij laat een uitgebreid oeuvre na. Een goede bibliografie  van zijn publicaties staat in de Wikipedia onder zijn naam.

Afscheid

Waardenburg werd vanaf januari 2014 als Alzheimer patiënt verzorgd in de Amerhorst. De afscheidsdienst voorafgaand aan de crematie vond plaats op 15 april 2015 in de Fonteinkerk in Amersfoort. De as zal in Lausanne worden bijgezet.  Waardenburg  laat een uitgebreid oeuvre na. Velen, wereldwijd, zijn dankbaar voor zijn collegialiteit, inspiratie en vriendschap. - Jan Slomp, Leusden, juni 2015 .                                                                           

Uit Begrip 1/ 2015

In memoriam

Ds. Pleun Reedijk 1925-2015 dialoogpionier in Rotterdam

Op donderdag 22 januari namen familieleden, vrienden en oud-collega’s afscheid van Ds. Pleun Reedijk in de kapel van de Algemene Begraafplaats Crooswijk in Rotterdam.

Hij werd geboren in een schippersgezin waarvan de vader tijdens de crisisjaren werkeloos werd. Hij trouwde met Adri Barendrecht. Zij kregen een dochter Rachel.  Toen hij evangelisatiepredikant werd in een wijk van Rotterdam-Zuid met de hoogste concentratie Turkse gastarbeiders van het hele land, voelde hij op grond van eigen ervaring aan hoe het voor hen moest zijn om armoede te lijden en aan de marge van de maatschappij te leven. De weg van  Pleun Reedijk naar het kerkelijk ambt van predikant was anders dan van de meesten van zijn collega’s. Hij was wachtmeester der eerste klasse bij de Marechaussee toen hij zich geroepen voelde predikant  te worden. Na toetsing van zijn roeping en van wat in kerkelijk jargon heet zijn “singuliere gaven’’,  deed hij met succes een aantal kerkelijke examens. Hij vroeg geen dispensatie voor  Latijn en de bijbelse talen Hebreeuws en Grieks. Hij legde cum laude examen af in die talen aan de Leidse Onderwijs Instellingen. Hij was veertig toen hij predikant werd.

Na Hoogezand-Sappemeer  (1965-1970) volgde de gemeente van Voorschoten. Van 1976 tot zijn emeritaat in 1988 deed hij missionair werk in de oude stadswijk van Katendrecht in Rotterdam-Zuid. Daar volgde hij Ds. W. Struys op (1929-1975) die plotseling was overleden. Struys had zich in korte tijd geliefd gemaakt onder de Turkse arbeidsmigranten. Die plaatsten een rouwadvertentie  in het Turks en Nederlands in Trouw. Ook bij het afscheid van Reedijk was de Turkse gemeenschap vertegenwoordigd. Reedijk had van de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk in Zuid toestemming ontvangen voor de Turkse moslims om de Putsepleinkerk te gebruiken voor hun dagelijkse avondgebeden tijdens de vastenmaand in 1977. Deze kerk leende zich daar goed voor omdat de stoelen opzij gezet konden worden. Pas jaren later zouden moslims over hun eigen gebedsruimten kunnen beschikken. Maar de Turkse moslims verschilden van mening over welke imam het gebed mocht leiden. De süleymanli’s  wilden hun eigen imam, de andere moslims gaven de voorkeur  aan de door de ambassade gezonden imam van Diyanet. De süleymanli’s kregen de minste stemmen maar konden gelukkig uitwijken naar een  voormalige Christelijk Gereformeerde Kerk.

Reedijk kreeg ook met een conflict in de eigen kerk te maken. Een aantal gereformeerden onder leiding van emeritus predikant Dr H.M. Matter protesteerden tegen het gebruik van de kerk door moslims. Ds. Reedijk had het soms moeilijker met zijn gereformeerde achterban dan met zijn nieuwe moslimvrienden. Islamoloog en predikant Dr. Dick Bakker en na hem ondergetekende hielpen Reedijk met lezingen en cursussen de eenheid en de vrede in de eigen kerk te herstellen. De Rotterdamse krant Het Vrije Volk ging over het conflict schrijven en interviewde ook mij. Op mijn verzoek werd de kopij ter goedkeuring toegezonden. Zo kon maar net voorkomen worden dat de krant met een grote kop kon schrijven: “Gereformeerde kerkenraad wijst verzoek van moslims af”.  Bij de journalist had het vooroordeel over gereformeerden het gewonnen van de feiten. Tijdens deze spanningen en conflicten straalde  Ds. Pleun Reedijk  rust en gezag uit en wist hij duidelijk leiding te geven.

Na een studiereis naar Turkije schreef hij:  Wat zoekt u daar nu? Een andere kijk op Turkije, Meinema,1985.

 Tijdens zijn contacten met moslims uit Turkije kwam in die periode ook telkens de Armeense tragedie uit 1915 ter sprake omdat Armeniërs in die tijd aanslagen pleegden op Turkse ambassades. Pleun Reedijk ging dit onderwerp grondig bestuderen. Dit resulteerde in de brochure: De Armeense Kwestie. Turken vragen onze mening. Allerwegen, 18e jaargang (1987) no. 3. Hij vroeg mij een inleiding te schrijven. Deze brochure vormde het uitgangspunt voor een aantal gesprekken te beginnen met de Turkse zaakgelastigde in Ankara voor Armeense zaken bij de Raad van Kerken in Amersfoort,  daarna in de Armeense Kerk in Amsterdam en bij de Turkse Islamitische Stichting  Nederland aan de Javastraat in Den Haag. Aan het laatste gesprek onder leiding van turkoloog Prof. E. J. Zürcher namen tien moslims en tien christenen deel. Omdat van Turkse zijde geen permissie werd ontvangen voor publicatie van de gesprekken, eindigde dit moedige initiatief van Pleun Reedijk in een  impasse.

Anderen hebben sedertdien geprobeerd het onderwerp weer te agenderen. Ds. Pleun Reedijk werd  door de landelijke Gereformeerde Kerken gevraagd leiding te geven aan de begeleidingscommissie van het project Ontmoeting met Moslims. Hij stierf voor zijn 50 jarig ambtsjubileum. Maar hij mocht in 2010 nog wel de promotie aan de V.U. van zijn dochter meemaken over  Roots and Routes, Identity Construction and the Jewish-Christian-Muslim Dialogue.

Ik herinner me Pleun Reedijk als een fijne collega  en als iemand die zich volledig inzette voor de acceptatie van de nieuwe moslim landgenoten. Hij deed dit in nauwe samenwerking met andere locale kerken, Reedijk was daarin velen tot voorbeeld.

Het afscheid in Rotterdam was interrreligieus.  Ds Jaap Brederveld leidde de dienst. Zijn dochter Dr. Rachel Reedijk vermeldde dat haar vader in  Turken en Marokkanen de vreemdelingen zag waar Jezus over sprak in Matteüs 25. Omdat dochter Dr. Rachel Reedijk over ging naar het Joodse geloof sprak zij bij het graf het Hebreeuwse Kaddisj gebed uit. Rabbijn Tamarah Benima zong het Êl Maleê Rachamim . - Jan Slomp (met dank aan Rachel Reedijk)

Dit gebed luidt als volgt:

God, vol barmhartigheid, Die in de hoogtes woont, geef vaste rust op de vleugels van de Goddelijke Aanwezigheid, te midden van de heiligen, de zuiveren, de glorierijken die schitteren als de lucht, aan de ziel van uw zoon Pleun Reedijk voor wie giften werden gegeven in herinnering aan zijn leven. Daarom zal de Barmhartige zijn leven voor altijd beschermen  achter Zijn vleugels en zal  zijn leven binden aan het koord van het leven. De Almachtige is zijn erfdeel en hij zal in vrede rusten op deze rustplaats.  Amen.

 

 In memoriam Jan van Lin 25.9.1939-19.9.2013

 

Katholieke dialoogpionier

Op 25 september 2013 hebben we in de volle kerk van  O.L. Vrouwe Ten Hemelopneming te Grubbenvorst afscheid genomen van Dr. J. E. E. van Lin. Jan van Lin was gehuwd met Dr. Joke Kersten, oud-kamerlid en oud-burgemeester van Grubbenvorst/Broekhuizen en Uden. Hij was de vader van een tweeling Joshua en Micha. Jan van Lin leed 25 jaar aan de ziekte van Parkinson.  Daardoor was hij reeds lang niet meer in staat theologisch actief te zijn.

Oecumenisch theoloog van de godsdiensten

Jan van Lin was één van de katholieke pioniers op het gebied van interreligieuze ontmoeting in Nederland . Hij was in 1974 de zevende  van in totaal 33 promovendi van de vermaarde missioloog Prof. Arnulf Camps O.F.M. in Nijmegen. Op drie terreinen heeft Jan van Lin zich als wetenschapper en bestuurder verdienstelijk gemaakt.                                                                                    

In de eerste plaats leverde Van Lin een belangrijke bijdrage aan  de oecumenische discussie door zijn proefschrift over: Protestantse theologie der godsdiensten van Edinburgh naar Tambaram (1910-1938). Door dit boek trad hij als katholiek  twee nieuwe werelden binnen, die van de protestanten en die van de andere religies. Voor de Engelse vertaling, Shaking the Fundamentals:  Religious plurality and ecumenical movement,  schreef hij twee extra hoofdstukken over de periode 1938-1999 .(Amsterdam/New York, 2002). Daarmee brak hij pas echt internationaal door. De Britse Methodist Kenneth Cracknell , hoogleraar in Cambridge UK en daarna Fort  Worth, Texas, schreef in het voorwoord over Van Lin’s boek: “a splendidly accurate and deeply sympathetic account of Protestant struggles to gauge the purpose of God in the diverse manifestations of the world’s religious traditions”. Over het nieuwe deel (1938-1999)  zegt Cracknell: “a sharply critical commentary upon some of the confusion in which the WCC still remains”. Jan van Lin  volgde natuurlijk ook wat in Rome gebeurde, blijkens zijn studie Mission and Dialogue God and Jesus Christ , over de contacten van paus Johannes Paulus II met de moslimwereld, gepubliceerd in Gé Speelman, Jan van Lin and Dick Mulder, Editors,  Muslims and Christians in Europe Breaking New Ground, Kampen, 1993 , pp.162-178. 

Van Lin werd ook gevraagd om op 15 januari  1988 de eerste lezing te geven in het Europese  project  van de KEK en de CCEE :”The Presence of Muslims in Europe and the Theological Training of Pastoral Workers”. KEK staat voor de Conferentie van Europese Kerken in Genève, Protestantse en Oosters  Orthodoxe. De CCEE is de Raad van Rooms-Katholieke Bisschoppenconferenties in Europa (St Gallen) .

Inspirator binnen de Raad van Kerken in Nederland

In de tweede plaats leverde Jan van Lin een grote bijdrage aan de theologische ondersteuning van de ontmoeting en samenwerking met moslims in Nederland sedert de oprichting van de Sectie Interreligieuze Ontmoeting van de Raad van Kerken in Nederland in 1978.  Op 11 mei 1983 benoemde de Raad hem tot voorzitter als opvolger van Prof. Dr. D.C. Mulder. Hij werd op 20 november 1989 opgevolgd  door Mw. Dr. G.M. Speelman. Hij was een ‘stipte inspirerende voorzitter’ schreef  de secretaris van de Raad, Ds. W. van der Zee bij zijn afscheid.  Van Lin beoefende de dialoog vanuit het hart van de theologie: Jezus Christus “the very heart of Christianity”( Fundamentals, 145). Dit wordt duidelijk uit verschillende geschriften uit die periode zoals Jezus Christus en andersgelovigen in Nederland. Tussen praktijk en theologie in school en plaatselijke kerk (Kampen, 1988). Als missioloog staande op de grens tussen kerken en wereld, bewoog  Van Lin van die grens telkens terug naar het centrum. Hij ging daarbij steeds  uit van de weerbarstige praktijk. Van Lin bouwde geen missiologische luchtkastelen. Hij zocht  ook ruimte voor discussie over de fundamentele geloofsvragen,  die de dialoog kan oproepen. Nadrukkelijk deed hij dit in een van zijn laatste bijdragen aan de discussie in Nederland: Begaanbare Wegen Verzoening tussen de godsdiensten (Kerkendag, 1998)                                                                              

Academisch missioloog

De thuisbasis van Jan van Lin was vanaf 1972 de PMW , de Pauselijke Missiewerken, later Missio genoemd, waar hij studiesecretaris werd. Toen in 1975  het tijdschrift van de  Nederlandse Zendingsraad  De Heerbaan  en  het katholieke orgaan Missiewerken fuseerden, werd Jan van Lin, vanuit de Missieraad  secretaris van de redactie van het nieuwe kwartaalblad Wereld en Zending. Dr. J. Verkuyl werd eindredacteur. Toen ondergetekende in 1977 eindredacteur werd, ontstond  een jarenlange vriendschappelijke werkrelatie met Jan van Lin. Een relatie die vanaf 1978 hechter werd binnen bovengenoemde sectie van de  Raad van Kerken. Als directeur van het  Missiologisch Instituut  in Heerlen, dat in 1998 naar de Radboud Universiteit verhuisde,  legde Jan van Lin tussen 1993 en 2002 met grote toewijding en diplomatie de grondslag  voor het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen. Op 3 december 2013 bestaat  dit instituut twintig jaar. Tijdens de viering zal Jan van Lin zeker herdacht worden als een grensverleggend missionair denker binnen de rooms-katholieke kerk en de oecumenische beweging. - Jan Slomp

Uit Begrip 2/2013 bl. 98 e.v.        Herinneringen aan bisschop Tiny Muskens                                       

Samen op interreligieus pad.                                                      

Tiny Muskens overleed in de nacht van dinsdag opwoensdag 17 april 2013 op 77-jarige leeftijd. Meteen na zijn aantreden in 1994 als bisschop van Breda kreeg ik te maken met Mgr. Muskens. Hij werd toen referent voor de ‘relaties met moslims’. Ik was destijds secretaris van de landelijke stuurgroep Relatie-Opbouw Moslims-Christenen. Mgr. Muskens toonde zich een voortrekkerop het terrein van de interreligieuze dialoog. Hij sprak met moslims, hij nodigde imams bij hem thuis uit voor een kerstlunch en hij organiseerde een multireligieuze viering in de Grote Kerk van Breda samen met protestanten, boeddhisten, joden en moslims. Hij pleitte voor het instellen van een nationale feestdag voor de viering van het einde van de islamitische vastenmaand ramadan. Hij was bereid er een christelijke feestdag voor in te leveren. De instelling van zo’n islamitische feestdag zou, volgens Mgr. Muskens, een positief psychologisch effect opleveren voor de samenleving als geheel en eraan bijdragen dat moslims zich geaccepteerd gaan voelen. Later lanceerde hij het idee van het instellen van een nationale ‘dag van verzoening’ waarop mensen van alle religieuze tradities in ons land elkaar ontmoeten en zich bezinnen op samen leven en samen werken.Bij de reorganisatie van de kerkelijke werkvelden pleitte Mgr. Muskens ervoor dat de interreligieuze dialoog een eigen belangrijke plaats kreeg binnen de RK Kerkprovincie. Hij was dan ook verheugd dat de Bisschoppenconferentie in een landelijke katholieke Contactraad voor Interreligieuze Dialoog (CID) oprichtte, naar analogie van de Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog te Rome. Mgr.Muskens werd voorzitter en ik secretaris. Bij de oprichting legde Mgr.Muskens uit dat de interreligieuze dialoog een eigenstandige taak van de kerk is met eigen motieven, eisen en waardigheid. Deze moet je niet koppelen aan andere taken zoals ontwikkelingssamenwerking, missie of oecumene omdat dit de eigenstandigheid van de interreligieuze dialoog verdoezelt. Mgr. Muskens pleitte ervoor dat de kerk aansluiting zoekt bij de filosofie en de religie van China en India, de grootmachten van de toekomst. Hij doelde op het taoïsme, het boeddhisme, het confucianisme en het hindoeïsme. Vaak zei hij:“Lukt het ons niet Aziatische spiritualiteiten te integreren in het christendom, dan hebben we geen toekomst.” Bij de bisschop thuis kwamen vertegenwoordigers van de boeddhistische en hindoeïstische gemeenschap over de vloer om gedachtenover dialoog en samenwerking uit te wisselen. Deze gesprekken mondden in 2006 uit in een grote landelijke bijeenkomst van katholieken en boeddhisten in de Haagse Boskantkerk over de betekenis van liefde in de encycliek Deus Caritas Est en in de leerrede van de Boeddha over de Liefdevolle Vriendelijkheid. In2007 vond in de imposante hindoetempel te Wijchen de eerste landelijke bijeenkomstplaats van katholieken en hindoes met ruim 150 deelnemers.We moeten de mensen bij elkaar brengen, zei Mgr.Muskens vaak. Door ontmoetingen kunnen gelovigen van verschillende godsdiensten elkaar leren begrijpen,vertrouwen en respecteren. De dialoog kan mensen ook leren kritiek te uiten en kritiek te ontvangen. Mgr.Muskens schroomde niet om zijn bedenkingen bij aspecten uit religies te uiten. Dat verstoorde de verhoudingen nooit lang, dankzij het gegroeide vertrouwen over en weer. Omgekeerd was Mgr.Muskens ontvankelijkvoor vragen van andersgelovigen bij onze godsdienstigheid. Ik kwam Mgr.Muskens soms ook tegen buiten het werk, zoals op de Bredase markt, in de processie van Hoogstraten en tijdens de begrafenis van wielerheld Wim van Est in St. Willebrord. IJzeren Willem overleed op 1 mei 2003 aan de gevolgen van een hersenbloeding. Zowel Mgr. Muskens als ik gingen naar de begrafenis zonder dat we het van elkaar wisten: Mgr.Muskens als vriend van Van Est en ik als bestuurslid van de Acht van Chaam, die Wim in 1953 en 1955 op zijn naam schreef. Oud-premier Van Agt las tijdens de uitvaartdienst een rijmpje voor: ‘Vandaag op de kop af een halve eeuw geleden, is IJzeren Willem in een Frans ravijn gereden’. Ook bisschop Muskens haalde tijdens de dienst herinneringen aan Wim van Est op. De bisschop raakte ontroerd toen hij vertelde dat Van Est na een gewonnen wedstrijd vaak een deel van zijn prijzengeld afstond aan de plaatselijke kerk. Na de dienst zaten we rond de Brabantse koffietafel met Dries van Agt, wielerlegenden zoals Rini Wagtmans, Wies van Dongen, Toon van Oers en… Tiny Muskens. Sterke Brabantse knoesten van weleer: eigenzinnig, gelovig en trouw. - Berry van Oers

Korte berichten uit jrg. 37 nr. 3 2011

(vertaling Dr Jan Slomp, Leusden, Nederland,  lid van het Soester Forum der Religionen und Kulturen)(vertaling Dr Jan Slomp, Leusden, Nederland,  lid van het Soester Forum der Religionen und Kulturen)

26 september 2011 

VERKLARING TEGEN ISLAMOFOBIE 

Soester Forum der Religionen und Kulturen, Soest,  Duitsland

 ( Dit forum waarin joden,christenen en moslims zitting hebben, bestaat behalve uit de  bestuursleden,  uit de joodse en christelijke ontvangers in Duitsland en daarbuiten van de Muhammad-Nafi-Tschelebi-Preis

(www.Muhammad-Nafi-Tschelebi-Preis) 

Verbonden met Soul of  Europe, Devon, England  www.soulofeurope.org)

Half September  2011 

Geconfronteerd met islamofobie verklaren wij: Nu komt het er op aan dat religies en culturen gaan samenwerken in  “Gemeenschappen die hoop voor de toekomst willen uitdragen”. 

Tien jaar na de 11de september in New York en slechts enkele weken na 22 juli in Oslo en Utoya verklaren wij: 

Wij zijn diep geschokt door beide gebeurtenissen 11 september en 22 juli. Wij roepen op tot respect en samenwerking, over religieuze en culturele grenzen heen, vooral met moslimgemeenschappen in Europa. 

Wij betreuren dat: 

Rechts-populistische  aanvoerders en krachten  op het toneel verschijnen met angstaanjagend nationalisme; dat ze haat verbreiden  tegen minderheden, met name tegen moslims en islam en zo optrommelen tot islamofobie 

Dat deze vlammende en gevaarlijke retoriek en propaganda  inmiddels het politieke midden in Europa beïnvloedt 

Dat deze giftige stroming  handig gebruikt maakt van de angst voor een economische en politieke crisis, maar ook van de innerlijke geestelijke crisis ontstaan door bezuinigingen ten koste van de welvaart en de sociale verzorgingsstaat. Moslims worden daarbij tot zondebokken gemaakt. 

Dat tegenover het verlies van  vertrouwen in de toekomst nationalisme wordt gemobiliseerd. Dat te vaak publieke persoonlijkheden en politici maar ook de media angst voor de islam aanwakkeren; daarbij is dan  sprake van de íslamisering van Europa”, van “aanslagen” van”islamitische terreur”. Voorspellingen over islamitische  bevolkingsgroei doen de deur dicht. 

Wij roepen op: 

Tot wederzijds respect en samenwerking, tot een leven dat in de praktijk uit verschillende identiteiten bestaat, dus als burgers in Europa met trouw aan de grondwet, het recht en de wet, maar eveneens als religieuze mensen met trouw aan specifieke religieuze waarden en overleveringen 

Tot de ontwikkeling van een gemeenschappelijk visie, die met de maatschappelijke praktijk verbonden is  om met mensen uit andere religies of culturen  samen te leven en te werken, ons terdege bewust van de talrijke heftige uitdagingen op onze gemeenschappelijke planeet aarde, maar ook geëngageerd in gemeenschappelijke actie op een bepaalde plaats en in onze directe omgeving 

Tot een opkomen tegen dwalingen als nationalisme, chauvinisme, racisme, “kruistochten”, “het christelijke Avondland” en islamofobie. Islamofobie is vergelijkbaar met het vroegere maar nog steeds niet uitgewerkte anti- judaïsme en antisemitisme.

 

Alle religies moeten zich inzetten ten  gunste van een samenleven in vrede en gerechtigheid. In hun tradities beschikken ze over humaan wijsheidsonderricht . Over grenzen heen brengen we vriendschap  en goede verhoudingen met buren in de praktijk. Dit soort zaken moet worden verbreid en verdiept. Zo ontstaan “Gemeenschappen die hoop voor de toekomst willen uitdragen”.  Mogen ze groeien en bloeien. 

In deze geest zijn we onderweg.  Personen en groepen in twaalf Europese steden zijn op weg naar samenwerking; ze zijn op locaal niveau al in deze geest actief. We willen onze krachten bundelen en zo samen verder komen, met zo des te meer bemoediging en kracht, in plaats van geïsoleerd. Als we onze ervaringen en inzichten bundelen door uitwisselingen, bezoeken en duidelijke verklaringen krijgen ze ook meer relevantie.   In 2013 komen mensen en groepen uit deze twaalf steden voor een Europese ontmoeting bij elkaar om elkaar te bemoedigen We komen bijeen als “Gemeenschappen  vol hoop ”als  “Vlammen van hoop” voor respect, vrede, samenwerken en verzoening.

“Wij zijn de kinderen van de toekomst en zo de ouders van de geschiedenis”(Eugen Rosenstock-Huessy)

Getekend door Salim Abdullah, Hartmut Dreier, Thomas Dreessen, Ergün Emir, Fatma Görkem, Donald Reeves, Peter Pelz, Klaus Schubert.

26 september 2011

 

Pim Valkenberg, professor christologie en dialoog moslims christenen

In de wereld van de interreligieuze dialoog is Pim Valkenberg geen onbekende. Tot 2007 werkte Valkenberg aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, In 2006 vertrok hij naar de VS om aan de slag te gaan aan de Loyola University Maryland in Baltimore. Sinds kort is hij ‘professor of Christology and Christian-Muslim Dialogue’ aan de Catholic University of America.

P. Valkenberg is een tijd redactielid van BEGRIP geweest. Zijn dissertatie, besproken in BEGRIP, luidt: Sharing Lights On the Way to God. Muslim-Christian Dialogue and Theology in the Context of Abrahamic Partnership, uitg. Rodopi, Amsterdam-New York, 2006, (serie Currents of Encounter, studies on the contact between Christianity and other religions, beliefs and cultures). Zijn website is  http://trs.cua.edu/faculty2/valkenberg/index.cfm

Namens alle redactieleden wensen wij hem een vruchtbare leerstoel toe. – P.Reesink

 

 


 

Van her en der jrg 36  2010  nr. 3

Objectieve voorlichting

In de boodschap van de Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog te Rome, bij gelegenheid van het einde van de vastenmaand Ramadan benadrukt Kardinaal Tauran, voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog,  de noodzaak op te voeden tot vrede en harmonie tussen de verschillende godsdiensten.

Kardinaal Tauran: “Voorlichting door religieuze leiders en schoolboeken die godsdiensten op een objectieve manier presenteren hebben een doorslaggevende invloed op de opvoeding en vorming van jongere generaties.”

Kardinaal Tauran nodigt moslims en christenen uit na te denken over de oorzaken van religieus geweld. Hij klaagt misbruik van godsdienst voor politieke doeleinden en discriminatie op basis van etnische of religieuze afkomst aan. “Onwetendheid, armoede, onderontwikkeling en onrecht liggen vaak direct of indirect aan de basis van het geweld tussen geloofsgemeenschappen.”

Kardinaal Tauran: “Laten wij ons hart openstellen voor wederzijdse vergevingsgezindheid en verzoening, een vreedzaam en vruchtbaar samenleven, respect voor de waardigheid en de rechten van anderen, ongeacht hun etnische of religieuze afkomst, evenals het geloof in de fundamentele gelijkheid van allen.” 

In Nederland zijn op diverse plaatsen goede contacten tussen moslims en katholieken gegroeid. Ontmoeting is een stap in de richting van samenwerking aan een vreedzame en rechtvaardige samenleving.

Ik wens U een vreugdevol feest toe.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

Mgr. dr. J.H.J.van den Hende, Voorzitter van de landelijke katholieke Contactraad voor Interreligieuze Dialoog,

Drs.L.F.M.van Oers, Secretaris

Journées d’Arras 2010

Hoe kan men tegelijkertijd burger zijn en gelovig in Europa? Christenen en mos-lims als actieve partners in Europese maatschappijen.

Dit was het thema voor het Europese jaarlijkse oecumenische platform van per-sonen binnen de kerken verantwoordelijk voor de dialoog. De bijeenkomst vond plaats eind mei in Madrid. Van alle voordrachten noteer ik er twee.

Witte Pater Justo Lacunza Balda hield een voordracht over dit thema.  Europa is een geheel van zeer verschillende landen die binnen de Europese Unie streven  naar eenheid in diverse domeinen. Wat maakt iemand tot Europees burger? Naam, huidskleur, plaats van geboorte, nationaliteit?  Elke burger heeft dezelfde rechten en plichten tegenover de staat. Het zijn civiele wetten en geen religieuze  waaraan de burger zich moet houden. De staten kennen verschillende vormen van regering: constitutionele monarchie, republiek, vorstendom, federatie. Ook de kerken in elk land van Europa zijn verschillend: katholiek, anglicaans, Luthers, orthodox, protestants.

De invloed van het christendom gaat verder dan geloof of godsdienst. Die invloed valt te bespeuren in architectuur, muziek, kunst, mensenrechten, opvoeding, onderwijs, theologie, literatuur.

Door secularisatie en materialisme verliezen de kerken aan invloed en leden.

Waartoe dient het geloof? Komen alle geloven niet op hetzelfde neer? Godsdienst wordt tot de privé sfeer gereduceerd. Naast burgerschap bestaat er nationaliteit en identiteit. Deze drie noties zijn  nauw met elkaar verbonden.                                                                                                                                                                                                                                           

Voor de moslims geldt hetzelfde: ieder land in Europa heeft  een andere islam. Moslims zijn in Europa vanwege kolonisatie, immigratie en als vluchtelingen vanwege conflicten of oorlogen. Ook moslims hebben verschillende identiteiten afhankelijk van de groep waartoe ze behoren maar ook vanwege hun band met soennieten, sji’ieten, mystieke broederschappen. Iedere moslim groep heeft zijn eigen  geografische en culturele identiteit. 

In Europa verandert de maatschappij constant en ontstaat er cultureel en religieus pluralisme, ook al denken velen dat tegen te kunnen houden. Staat en godsdienst zijn gescheiden, ook al verschillen de verhoudingen tussen staat en  godsdienst van land tot land. Daarom kan de staat geen godsdienstige wetten opleggen of afdwingen. Moslims hebben vaak moeite om hun godsdienstige wetten in overeenstemming te brengen met hun godsdienstige wetten.  Vandaar dat De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek in Dublin advies geeft in geval van tegenstrijdigheid of twijfel. Zo kan de moslim zich afvragen of hij kan wonen in een niet moslim land, of hij kan, mag of moet meedoen in de plaatselijke of lan-delijke politiek binnen christelijke of andere partijen. De raad heeft hier uitvoerig over bericht.

Hierover ging een andere voordracht door Erwin Tanner, jurist in dienst van de Zwitserse Bisschoppenconferentie. Zijn artikel staat in Michel Younès (éd.), La fatwâ en Europe. Droit de minorité et enjeux d'intégration, Lyon 2010: PROFAC , p. 143-158. 

Het bezoek aan de moskee van Madrid gaf de gelegenheid in contact te komen met lokale moslim leiders.

 Mona Siddiqui benoemd tot hoogleraar

 De universiteit van Tilburg heeft prof. dr. Mona Siddiqui benoemd tot bijzonder hoogleraar Islam en burgerschap bij de Faculteit Katholieke Theologie. Siddiqui is verbonden aan de Universiteit van Glasgow, waar ze leiding geeft aan het Centrum voor Islamstudies. Ter gelegenheid van haar eerste bezoek aan de faculteit vindt in Utrecht een rondetafelconferentie plaats over Islam, globalisme, secularisme en fundamentalisme.

 De Faculteit Katholieke Theologie vindt dat het in deze tijd van belang is om niet alleen over moslims te praten, maar ook met moslims. Daarom is zij verheugd dat Mona Siddiqui de bijzondere leerstoel Islam en burgerschap komend jaar zal bekleden.

 Naast haar hoogleraarschap aan de Universiteit van Glasgow adviseert Siddiqui organisaties en beleidsorganen inzake de islam in de moderne samenleving, inclusief terrorismebestrijding. Ook is zij lid van het Wereld Economisch Forum met als agenda de dialoog tussen islam en het Westen. Voor radio en televisie verzorgde zij tal van interviews over actuele kwesties. Haar onderzoek betreft

islamitisch recht, de dialoog tussen islam en christendom, de verhouding tussen man en vrouw in juridische zaken en moderne Arabische literatuur. Bron: UvT

 Mensen en goden

Des Hommes et des Dieux - tijdens het filmfestival in Cannes kreeg de film de prestigieuze 'Grand Prix' - gaat over een klooster, ergens hoog in de Atlasuitlopers in Algerije tijdens de jaren ‘90. Acht Franse monniken leven er in harmonie met hun islamitische dorpsgenoten. Ze helpen hen in hun werk, nemen deel aan hun festiviteiten en waken over hun medische gezondheid. Terreur en geweld nemen echter langzaam maar zeker de bovenhand in de regio. Ondanks het toenemende gevaar dat hen omringt, groeit de vastberadenheid onder de monniken om te blijven. Wanneer ze besluiten om enkele gewonde terroristen te behandelen, reageren de autoriteiten furieus en zetten hen onder druk om terug te keren naar Frankrijk. Een verhaal over waarden die geconfronteerd worden met fundamentalisme. De trailer van de film vind je op http://www.bruggenbouwers.com/2010/08/29/18-november-des-hommes-et-des-dieux-in-nederland. De film kan een goede bijdrage leveren aan het actuele debat over interreligieuze ontwikkelingen in Nederland.

In Begrip 3/2009 bl. 157-158 vindt u een recensie van het boek  De droom van Tibhirine. Monniken en moslims. De erfenis van de zeven vermoorde trappisten. Ivo Dujardin (red.). Uitg. Lannoo, 2009. Bron: 06/09/2010 AFP 12

De waterspuwer Ahmed

Deze waterspuwer aan de buitenkant van de kathedraal van de Sint Jan in Lyon heet Ahmed. De kathedraal maakt deel uit van het werelderfgoed van de UNESCO.

Al dertig jaar lang is Ahmed Benzizine opzichter bij de restauratie van deze kathedraal. De waterspuwer is gemaakt in de geest en stijl van de middeleeuwse bouwers. Zij hadden de vrije hand voor het vervaardigen van allerlei figuren, meestal dieren. De waterspuwer heeft als opschrift: God is groot.

Pierre Durieux, hoofdopzichter, vindt het een oecumenisch symbool. Voor Kamel Kabtane, rector van de grote moskee van  Lyon, is het een knipoog naar de vriendschap tussen christenen en moslims in Lyon. Lyon is de eerste grote stad buiten Parijs die een echte moskee heeft laten bouwen in de tachtiger jaren. “Er gebeuren hier dingen die elders onmogelijk zijn.  Al in 1875, tijdens de inwijding van de Notre-Dame de Fourvière, was de emier  Abd-el-Kader aanwezig.”

Korte berichten

Van her en der  jrg 36 nr 2

In memoriam Nasr Aboe Zaid 

Mijn eerste kennismaking met Nasr Aboe Zaid was in het najaar van 1991, lang voordat ik hem in levenden lijve ontmoette. We waren kort daarvoor in Caïro gearriveerd en bij het doorbladeren van wat kranten van de voorbije zomer om een beetje een idee te krijgen van wat er zo al speelde in Egypte vond ik in twee opeenvolgende afleveringen van de vrijdagse cultuurbijlage van al-Ahraam een interview met hem. Hij werd daarin als volgt gepresenteerd: “Nasr Hamid Aboe Zaid… onthoudt die naam goed want het is de naam van een groot denker. Hoewel hij nog jong is, komt hij met een nieuwe visie en leest het culturele erfgoed met een nieuwe rationaliteit en met grote vrijheid in zijn zoeken naar antwoorden op belangrijke vragen rondom dit erfgoed waarmee wij allen zeggen verbonden te zijn.”

Het was niet de tijd waarin de islam zinderde van spannende visies op de hedendaagse relevantie van het eigen erfgoed en al helemaal niet van de centrale tekst van het Arabisch-islamitische erfgoed, de koran. En dan komt er opeens een geleerde in niet de eerste de beste krant die in dat interview aan het eind zegt: ” Het is nodig het oude grondig te begrijpen en een nieuw wetenschappelijk bewustzijn van dit erfgoed in al zijn facetten teweeg te brengen zodat we te weten komen wat van dit erfgoed betekenis heeft en voor ons tegenwoordig toepasbaar is – dat kunnen we dan uitbouwen en ontwikkelen – en wat alleen maar een voortbrengsel van een bepaald historisch moment is dat nu geen betekenis voor ons heeft en dus geen verrijzenis en wederopstanding  verdient.”

Die wetenschappelijke bewustwording gold ook voor de betekenis van de koran, de kerntekst van dat Arabisch-islamitische erfgoed. Dat bleek wel uit een van de boeken die in dat interview werden genoemd waarover later zoveel te doen is geweest: Mafhoem an-Nass. Een nieuwe islamitische visie op de koran als boodschap. Want daar draaide het bij Nasr om. Als de koran, zoals hij zelf zegt, een boodschap van God aan de mensen is, dan kon die boodschap door de mensen alleen maar in hun eigen taal, in hun eigen context begrepen worden. Daarmee is de bestudering van de tekst van de koran en zijn betekenis principieel hetzelfde als de bestudering van elke tekst.

Pas later en nadat we een paar keer met elkaar getelefoneerd hadden, hebben we elkaar ontmoet. Het gedonder over Nasr’s vermeende afvalligheid, dat ertoe leidde dat hem het hoogleraarschap aan de universiteit van Cairo werd onthouden, was toen al begonnen. Je kreeg de indruk dat Nasr Aboe Zaid zelf dacht dat het allemaal wel goed zou komen. Dat gebeurde ook, want in 1995 werd hij alsnog tot hoogleraar benoemd. Maar die positieve gebeurtenis werd geheel overschaduwd door de uitspraak in hoger beroep dat Prof. Nasr Hamid Aboe Zaid gescheiden werd verklaard van zijn echtgenote wegens zijn afvalligheid van de islam, terwijl zijn echtgenote moslim is.

Wat Nasr voor mij zo bijzonder maakte was toch niet in de eerste plaats zijn wetenschappelijk werk, hoe belangrijk dat ook is en hoe stimulerend ook. Het is niet voor niets dat van zijn boeken, die lang niet alle gemakkelijk leesbaar zijn, er vele vier of meer drukken kregen. Het was ook niet zijn innemende persoonlijkheid die conversatie met hem tot zo’n plezier maakte en die ik zo zal missen. Nasr was een begaafd docent. Dat bleek vooral in Caïro. Hij had duidelijk de behoefte om zijn studenten deelgenoot te maken van wat hij zelf in zijn onderzoek ontdekte. Twee dingen vielen mij daarbij op. Nasr kon complexe materie zo vereenvoudigen dat je er een basisbegrip van kreeg. Vanuit dat basisbegrip kreeg je een ingang in die complexiteit. Ook in het doceren was het Nasr duidelijk dat vaak teksten eerst gedecodeerd moeten worden en dan gecodeerd in het tekstbegrip van de luisteraar. Het tweede wat opviel is dat hij voortdurend in discussie bleef met zijn studenten, die overigens van zeer verschillende religieuze geaardheid waren, van islamisten tot secularisten. Hij zag ze allen voor vol aan; de argumenten en de zindelijkheid van redeneren telde.

Toen Nasr in 1995 na het afgewezen beroep met de dood bedreigd werd, kreeg hij meteen bescherming toegewezen. Op zichzelf vond hij dat niet zo erg en hij wist ook wel dat een dergelijke bescherming voor een deel symbolisch was en zeker niet waterdicht. Hij vond het echter vreselijk dat hij ook bij zijn colleges beschermd moest worden. Hoe kun je nu in vrijheid onderwijs geven en open over de stof discussiëren in aanwezigheid van veiligheidsagenten?

Nasr had immers de consequentie uit zijn wetenschappelijke methode getrokken en die voerde hem onontkoombaar tot maatschappelijke en politieke kritiek. Zo hekelde hij de meer dan oogluikende samenwerking tussen de overheid en de zogenaamd gematigde islamisten. Hij was van mening dat er geen principieel verschil was tussen die gematigde islamisten en de extremistische gewelddadige islamisten. Hun opvattingen stoelen op hetzelfde gedachtengoed, ja sterker nog, de gematigde islamisten leverden volgens hem de ideologische onderbouwing van het religieus terrorisme. De scheiding tussen de gematigde en de extremistische islamisten was er voor hem een van graad en niet van soort. Daarmee legde Nasr Aboe Zaid met betrekking tot de Egyptische maatschappij de vinger op een zere plek. Hij toonde aan dat de bestrijding van extremisme, religieus van aard of niet, door overname van verwant gedachtengoed in gematigde vorm in nette verenigingen en of partijen gedoemd is tot het omgekeerde effect te leiden. Extremisten wordt zo niet de wind uit de zeilen genomen, maar ze worden intellectueel ondersteund, omdat zo op zijn minst aan een deel van hun gedachtengoed een schijn van respectabiliteit gegeven wordt.

Nasr was ervan overtuigd dat zijn analyse bepaald niet alleen voor de Islam of Egypte geldt. Zijn analyse kunnen wij ons ook hier ter harte nemen. Het verbieden van extreme opvattingen heeft geen zin, alleen duidelijke en open weerstand tegen het gevaar dat ze inhouden. Proberen extremisten de wind uit de zeilen te nemen door een beetje in hun richting op te schuiven en hun ideeën in gematigde vorm over te nemen heeft alleen maar als effect dat hun gedachtengoed ruimer wordt verspreid en “bespreekbaar” wordt gemaakt, met als gevolg dat de samenleving langzaam afglijdt.

Fred Leemhuis is emeritus bijzonder hoogleraar aan de RUG vanwege de Stichting Groninger Universiteitsfonds in de islam met speciale aandacht voor de koranwetenschappen.

Samen stemmen

Leiders van landelijke religieuze organisaties brachten gezamenlijk hun stem uit voor de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni. Zij wilden daarmee laten zien dat de godsdiensten in Nederland een bijdrage leveren aan de democratie. De voorlieden deden dat om 9.00 uur in het stadhuis in Utrecht. Het is voor het eerst dat vertegenwoordigers van godsdiensten op die manier samen optrekken. Onder de deelnemers waren de rabbijnen Raphael Evers (Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap) en Menno ten Brink (Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom), namens de Raad van Kerken in Nederland priester Joop Albers (Anglicaanse Kerk) en ds. Arjan Plaisier (Protestantse Kerk in Nederland), namens het Contactorgaan Moslims en Overheid imam Mohammed Tahier Wagid Hosain (World Islamic Mission) en imam K. el Bakkali (Vereniging Imams Nederland), Dharmachari Varamitra en Rinus Laban (Boeddhistische Unie Nederland), Radj Bhondoe en Bikram Lalbahadoersingh (Hindoe Raad Nederland).

Het initiatief was genomen door het Caïro-overleg, een orgaan waarin drie religies samenwerken en verder is verbreed, waarbij genoemde kerken en organisaties samenwerken. De religieuze leiders willen met hun actie het wederzijds respect laten uitkomen. Tegelijkertijd wordt hiermee het vertrouwen in de democratie uitgesproken. Een democratie kan alleen optimaal functioneren als de burgers gebruik maken van hun recht om te stemmen. Een democratische samenleving kenmerkt zich door wederzijds respect tussen de burgers en handhaving van voor iedereen geldende rechten en plichten, of het nu gaat om meerderheden of minderheden.

Gekozen was voor een stemlocatie dicht bij het Academiegebouw van de Universiteit van Utrecht, omdat hier op 23 januari 1579 de Unie van Utrecht is gesloten. Met dit ‘eeuwig verbond van eenheid’ is voor het eerst in de geschiedenis verklaard dat alle burgers vrij zijn om hun eigen geloof te belijden. De scheiding van kerk en staat maakt het mogelijk om als aanhangers van verschillende godsdiensten vreedzaam samen te leven met respect voor de rijkdom van de uiteenlopende tradities en overtuigingen.

De deelnemende religieuze organisaties beschouwen de democratische rechtstaat als een belangrijke verworvenheid. Ze zijn er van overtuigd dat godsdienst een samenbindende functie moet spelen in de samenleving. De gezamenlijke stemaanwezigheid wilde dit onderstrepen en wilde tegelijk een signaal zijn voor de eigen achterban in Nederland en in andere landen.

De organisaties die meededen aan het samen stemmen gaven de rabbijnen, pastores en imams, pandits en / of besturen van synagogen, kerken en moskeeën, mandirs en tempels in het land in overweging om in hun eigen woonplaats ook samen te gaan stemmen in een stemlokaal dicht bij of in een historische locatie. Zo werd er in het hele land op 9 juni een signaal afgegeven dat de godsdiensten de waarde van de democratie willen benadrukken en daarin een samenbindende rol willen spelen.

 

Voor meer informatie: Ds. Klaas van der Kamp, algemeen secretaris Raad van Kerken en lid van het Caïro-overleg: 06-16277973

Nora Asrami, secretaris van CMO en lid van het Caïro-overleg, tel. 06 – 26 23 8242.

 

Vesakha Puja en ecologisch bewustzijn

Vesakha is voor boeddhisten de feestdag waarop de geboorte, de verlichting en de dood van Boeddha worden gevierd met veel bloemen. Ter gelegenheid hiervan stuurde de Contactraad voor Interreligieuze Dialoog de volgende wens.

 

 

Geachte leden van de boeddhistische gemeenschap,

 

Graag brengen wij onze gelukwensen aan U over ter gelegenheid van de viering van het feest van Vesakh.

De Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog wil de bestaande banden van vriendschap en samenwerking met boeddhisten, in dienst aan de humaniteit, verstevigen. Dat schrijft Kardinaal Jean-Louis Tauran, voorzitter van de raad, in de jaarlijkse boodschap aan U ter gelegenheid van het Vesakh-feest.

“Zowel christenen als boeddhisten hebben respect voor het menselijk leven. Het is belangrijk dat we daarom inspanningen aanmoedigen die een gevoel voor ecologische verantwoordelijkheid bevorderen”, zegt Kardinaal Tauran in de boodschap. Hij wijst op de nauwe band die de Rooms-Katholieke Kerk ziet tussen de bescherming van het milieu en integrale menselijke ontwikkeling. In dat verband benadrukt Kardinaal Tauran de inzet van de Kerk om natuurlijke hulpbronnen te beschermen en de zelfvernietiging van de mensheid te voorkomen. Kardinaal Tauran:“Onze verantwoordelijkheid om natuurlijke bronnen te beschermen stamt in feite af van ons respect voor elkaar; het vloeit voort uit de wet die is gegrift in de harten van alle mannen en vrouwen. Om deze reden zal waar de menselijke ecologie wordt gerespecteerd in de samenleving, ook de milieu-ecologie daarvan profiteren."

De twee gemeenschappen zijn geroepen ‘hun gedeelde overtuigingen betreffende de onschendbaarheid van het menselijk leven in elk stadium en in elke hoedanigheid te herbevestigen, alsook de waardigheid van de persoon en de unieke opdracht van het gezin, waar men leert naasten lief te hebben en de natuur te respecteren.’

Bij deze boodschap van de Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog sluiten wij ons graag aan.

Met vriendelijke groeten, Landelijke katholieke Contactraad voor Interreligieuze Dialoog (CID), Drs. Berry van Oers, secretaris

 

De imam van Drancy

Hassen Chalgoumi (getrouwd, 5 kinderen) is een bijzondere imam. Na studie in Syrië en Pakistan komt hij naar Frankrijk in 1996, legt zijn extremistische ideeën af en predikt verzoening en dialoog. Hij is voor de wet die de boerka verbiedt in Frankrijk. Hij bevordert de dialoog met de joden, wat hem de bijnaam ‘imam van de joden’ bezorgt. Hij wordt door islamistische moslims bedreigd in zijn eigen moskee. (zie ook Trouw, 28 juni )

 

Nieuwemoskee

Nieuwemoskee is een islamitisch platform voor hedendaagse denkers met kritische visies op maatschappelijke en religieuze vraagstukken die op andere plaatsen niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Nieuwemoskee streeft naar een voortgaande ontwikkeling van kritische (zelf)reflectie binnen de moslimgemeenschappen, iets wat kenmerkend was voor de vroege periode van het islamitisch denken. Nieuwemoskee biedt tegenwicht aan de starre beelden die tekort doen aan de grote diversiteit en dynamiek van islamitische stromingen, culturen en visies.

 

Een kritische houding is over het algemeen de hedendaagse moslims niet vreemd. De manieren waarop deze geuit worden, zijn uiteenlopend. Een oplettende lezer ziet echter dat de kritieken zich te vaak kenmerken door enerzijds een nogal simplistische gerichtheid op de ander (“Zij begrijpen de islam verkeerd”) of anderzijds een even simplistische vorm van zelfkritiek (“Wij moslims zijn niet goed bezig, maar de islam is perfect”). Dergelijke reacties komen volop in beeld. Hetzelfde geldt voor oppervlakkige ongenuanceerde uitingen van islamcriticasters (“De islam is het probleem”).

Nieuwemoskee wil hier verandering in brengen door een platform te bieden voor diepgaandere visies, vanuit islamitische en andere perspectieven, op maatschappelijk en religieus gebied. Dit doet zij onder andere door het belichten van meerzijdige kritische benaderingen van de toepassingen en interpretaties van de islamitische bronnen en tradities. Daarmee doet Nieuwemoskee recht aan zowel de bestaande diversiteit onder moslims in Nederland en daarbuiten, als aan de historische, maatschappelijke, politieke en theologische complexiteit en ontwikkeling van de islam als een wereldreligie.

Kortom: Nieuwemoskee is een platform voor kritische, verfrissende en genuanceerde geluiden over islam en moslims die gehoord mogen worden!

 

Over de naam Nieuwemoskee

In de vroege periode van de islam was de moskee naast een ruimte voor gebed, ook een plek waar moslims, mannen en vrouwen, elkaar opzochten om verschillende ideeen, problemen en belangen te bespreken. Er vonden ook regelmatig discussies met andersgelovigen plaats en er werden ambassadeurs uit verschillende culturen ontvangen. Zo vormde de moskee een religieus en maatschappelijk centrum voor de samenleving, waar in openheid over uiteenlopende actuele onderwerpen werd gesproken. Nieuwemoskee wil in de vorm van een internetplatform deze historische functie van de moskee op een hedendaagse manier nieuw leven inblazen.

 

De redactie bestaat uit Rachid Alibux, Kamel Assabane, Arnold Yasin Mol, Ceylan Pektas-Weber, aangevuld door een blog-team dat voorlopig bestaat uit Mohamed Ajouaou, Vahide Altun, Amandla, Naeeda Aurangzeb, Abdulwahid van Bommel, Yesim Candan, Daphne Meijer, Omar Nahas en Froukje Santing.

http://www.nieuwemoskee.nl

 

 

 

 

 

Imam muda

Imam muda is een soort Idols voor jonge imams. Het gaat echter in Maleisië niet alleen om het zingen, reciteren van de Koran maar het is tegelijkertijd een afvalrace waarbij ook naar kennis van en oplossingen voor moderne pastorale problemen wordt gevraagd. Ook moeten de jonge imams alle riten rond de begrafenis perfect uit kunnen voeren. De populariteit valt af te meten aan het aantal keren dat op Youtube de filmpjes worden bekeken, tot over 12.000 maal. (zie bijvoorbeeld http://www.youtube.com/watch?v=nA69J8f6wyY&feature=related

Zie ook Trouw 26 juli 2010

------------------------------------------------------------------------------ 

Voor ander nieuws zie: www.bruggenbouwers.com

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb